reMARC’s 10, 11 en 12

In deze rubriek vindt u looptips en bevindingen terug die trainer Marc in de loop der jaren gelezen heeft en die nuttig kunnen zijn voor iedereen van ons. Marc maakt een keuze uit de artikels die hij zelf nuttig vindt en die hij door zijn jarenlange ervaring als competitieloper en nadien als recreatieloper heeft kunnen ervaren.  Hier zijn tip 8 en 9.

  1. Een hond op je pad tijdens je duurloop !

 Lopers en honden zijn niet altijd vrienden tijdens je dagelijkse (wekelijkse) duurloop; dat is geweten.

Wanneer lopers en honden elkaar ontmoeten, weet je als loper nooit of de hond wil spelen of hij het toch op je kuiten heeft voorzien.  Neem dan een omweg of sprint een eindje.  Om gezichtsverlies te voorkomen doet je enkele gymnastiekoefeningen tot het gevaar voorbij is.

Als je niet geïnteresseerd bent in een onderbreking van je training, loop dan ogenschijnlijk onbekommerd door, maar blijf vooral die hond(en) in de gaten houden.  Kijk het dier strak aan en laat niet merken dat je bang bent.  Dat lukt echter als je daadwerkelijk onversaagd bent.  Honden zijn namelijk hiërarchische wezens en merken meteen wie het afvaldier in de groep is !

Wacht echter niet af zodra je zich geconfronteerd ziet met een kleine of middelgrote hond.  In dat geval is de aanval namelijk de beste verdediging.  De effectiefste manier bestaat eruit de hond zo vastbesloten tegemoet te treden dat hij zich realiseert dat je geen gemakkelijke buit bent.  Schreeuw hem vastberaden en hard toe. ‘Af’ is een bevel dat veel honden kennen.  Recht uw rug, maak je breed; zo werkt het imponeergedrag nu eenmaal in het dierenrijk.  Simpelweg plotseling de rits van je trainingsvestje naar beneden trekken en het kledingstuk breed tonen, brengt de aanvaller van de wijs – een machtspelletje om tijd te winnen.  Bovendien zal een verstandige hondeigenaar nu snel ter plekke zijn.

(Bron: Boek van Herbert Steffny ‘ Lopen’ + uit eigen ervaring)

 

  1. Vlak voor het startschot.

 Om ervoor te zorgen dat er op de dag van de wedstrijd niet meer fout loopt, dient je enkele zaken in acht te nemen:

  • Sta die ochtend minstens drie uur voor de wedstrijd op
  • Ontbijt uiterlijk 2 ½ uur voordat de wedstrijd begint.  Plan alles ruim, zodat er ruimte is voor onvoorziene gebeurtenissen
  • Komt op tijd, minstens anderhalf uur voor de start van je wedstrijd.
  • Zorg er eerst en vooral voor dat je inschrijft en bevestig je borstnummer op je trui.
  • Informeer of de starttijd misschien verschoven is.
  • Begint op tijd (maar ook niet te vroeg) aan je opwarming en doe dat niet sneller dan op training
  • Afhankelijk van het weer kleedt je niet te warm
  • Als je aan de start een beetje bibbert van de kou, zit je precies goed, want tijdens de wedstrijd zult je het door de inspanning nog warm genoeg krijgen.
  • Loopt niet te snel in het begin van de wedstrijd.  Je zult ‘je tweede adem’ dan vlugger krijgen, waardoor je wedstrijd idealer zal verlopen en je op het einde van de wedstrijd nog reserves hebt om een spurt uit te persen.

(Bron: Boek van Herbert Steffny ‘ Lopen’ + uit eigen ervaring)

 

  1. Wil je een competitie-atleet worden?

 De prestatie van een eerzuchtige hardloper staat of valt in de eerste plaats met de trainingsijver.  Wedstrijdlopers moeten minstens viermaal per week trainen om hun mogelijkheden volledig te kunnen benutten.

(Bron: Boek van Herbert Steffny ‘ Lopen’ + uit eigen ervaring)